Lied van de werkende jeugd
Wij zijn Mien Kous, Piet Staal, Jan Daf en Tinus Teevee
Wij zijn zestien jaar en we zijn met ons werk heel tevree
Om vijf uur vrijdags beuren, alweer een week voorbij
Geen baas die meer komt zeuren, want het weekend is voor mij
Want je weet wat je hebt en je hebt wat je weet
En alles dat staat vast
En je maakt je geen zorgen, je schijt op de rest
Want wij zijn aangepast
We zetten de radio meestal op Hilversum Drie
Je hoort wel geen zak, maar wie let daar nou op, zeg op wie
De machines staan te bonzen, alweer een auto klaar
En je oren blijven gonzen, maar wie vindt dat nou raar
Want je weet wat je hebt en je hebt wat je weet
En alles dat staat vast
En je maakt je geen zorgen, je schijt op de rest
Want wij zijn aangepast
Die acht uur per dag, nou die komen we echt wel door
Dan zijn we moe doen we niks, want daar is de avond voor
Als iets je niet bevalt, spreek dan je baas maar aan
Niet dat het iets verandert, maar het voelt zo heerlijk aan
Want je weet wat je hebt en je hebt wat je weet
En alles dat staat vast
En je maakt je geen zorgen, je schijt op de rest
Want wij zijn aangepast
We werken voor de poen en ze zoeken het dus maar uit
Dat gezwam over werkende jeugd, komt je oren uit
Als er echt iets moet veranderen, nou dan doen ze dat maar zelf
Als wij maar koffie krijgen in de pauze van half elf
Want je weet wat je hebt en je hebt wat je weet
En alles dat staat vast
En je maakt je geen zorgen, je schijt op de rest
Want wij zijn aangepast
Want je weet wat je hebt en je hebt wat je weet
En alles dat staat vast
En je maakt je geen zorgen, je schijt op de rest
Want wij zijn aangepast