Mensen Van De Straat
Kijk ze zitten daar
Waar komen ze vandaan
De mensen van de straat
En ze kijken me aan
Jenever Bobby
Zittend op zijn bank voor het cafe
Kijkt-ie naar de mensen op straat
En lacht ze uit
Spreekt de cafebezoekers toe
Met een zware grafstem
Met zijn jenever in zijn hand
Kijkt-ie naar binnen
En de plastictassenman
Sleept de hele wereld mee
Heeft zijn kinderwagen vol
Met wetenschap
Heeft op alles een antwoord in een tas
En weet precies in welke
Zit-ie daar in zijn portiek
Tot-ie het heeft gevonden
Mensen van de straat
Waar komen ze vandaan
Ik loop er ver omheen
Doe of ze niet bestaan
Anders kijken ze me aan
En ik praat mijzelf aan
Dat het goed met ze gaat
Daar zit de hondenvrouw
Manden vol met honden
Voor en achter op haar fiets
Ze blaffen allemaal
Met mensen raakte ze uitgepraat
Die begrepen toch niet wat je zegt
In de regen in het park
Praat ze met haar honden
Mensen van de straat
Waar komen ze vandaan
Hoe houden ze dat vol
Hoe kunnen ze bestaan
En ik vraag me angstig af
Of zij iets weten wat
Verloren is gegaan
Daar gaat de kankeraar
Vloekend, elke dag zijn vaste route
Godverdomme, kankertyfustroep
Bij elke stap
Schreeuwt je woedend spugend achterna
Dat het je eigen schuld is
Zit-ie te tieren op de stoep
Iedereen heeft het gedaan
Volgens hem gaat de wereld eraan
Maar niemand wil hem geloven
Slaapt-ie uit in zijn portaal
Onder kartonnen dekens
Kijk ze zitten daar
De mensen van de straat
Ik loop ze voorbij
Doe of ze niet bestaan
Altijd op dezelfde plaats
En het zijn er alweer meer
Dan vorig jaar
Waar komen ze vandaan
De mensen van de straat
Ik loop ze snel voorbij
Doe of ze niet bestaan
En beweer bij hoog en laag
Dat ze het willen zelf
Dat ze gelukkig zijn