Rubens
Ze hielden toen nog feesten
Die nu niet meer bestaan
Ze dronken en tempeestten
Bij nacht en volle maan
Die hagelblanke dames
Wulps en mals en vol van vel
Die Rubensiaanse Venussen
Ze kenden 't leven wel
Bij al die overdadigheid
Hield een het hoofd nog koel
Hij gaf de teerste kleuren weer
En koos zijn vrouwen zwoel
Dan schilderde hij 't warme
Volle leven van ze af
En toen 't gekonterfeit was
Ging hij rusten in zijn graf
Ze zijn zo roos en smakelijk
Ik weet niet hoe het komt
Dat vrouwen blijven kijken op eens onsje of een pond
Als je al die appetijtelijke
Vrouwspersonen ziet
Dan denk ik, kijk es
Die barokkers waren heus zo stom nog niet
Als ik Helene zie mijmeren
Vanuit haar gulden lijst
Haar kriekenrode mondje zie
Haar leden goedgespijsd
Dan kijk ik met wat weemoed
Naar mijn eigen vege lijf
En hoop ik vurig dat ik niet
Voor altijd sprokkelmager blijf