Tussenspel: Ik Wil
Ik wil het knijpen van je warme handen in m'n nek voelen
De geur van je zweet en je stromende adem
Ik wil je hart voelen kloppen in je polsen
Maar gestokte stembanden en uitgewrongen wangen
Maken onze taal onherkenbaar
Als vastgeroeste lepeltjes, opgekruld en in elkaar
Wonen wij elkaar uit
Twee lichamen die in een verstikkende grip
Om elkaar heen proberen te groeien
Door armen zo lang als rode lopers
Te wikkelen om alles wat hun lief is van de ander
Rond en rond en rond om,
Totdat het enkel nog arm is
Dat het silhouet van de twee verbergt
Mijn grip verslapt en jouw polsen bonzen minder snel, minder diep, minder mij
Zoals een adem te veel in een kleine ballon
Zoals weer boven water komen na net iets te lang onder te zijn geweest
Zoals het verliezen van een wedstrijdje adem inhouden
Valt de druk weg op ons vacuüm gezogen bolwerk van armen
En ik voel je adem wel weer stromen, maar niet meer in míjn nek