Samen
Samen, samen.
Ik was onzeker in 't begin,
ik slikte elke mening in,
ik had geen enkel zelfbewustzijn of vertrouwen.
Dus zei ik 'ja' als dacht ik 'nee'.
Ik wilde vastheid voor ons twee,
maar wist niet eens hoe 'k van mijzelf moest leren houen
Jij was onrustig, jij was bang,
jij vond voor altijd veel te lang,
je had geen zin om je aan iemand al te binden.
Dus zei jij 'nee', al dacht je 'ja',
je was allergisch voor daarna,
en dacht alleen geluk en zaligheid te vinden.
Samen, we zijn weer samen,
samen, we zijn weer samen,
we waren veel te lang en veel te veel alleen.
Samen, we zijn weer samen,
daar kan geen mens nu meer met een goed fatsoen omheen.
Dus dat werd haat, dus dat werd nijd,
en de nuances raakten kwijt,
we konden 't wezenlijke niet meer onderscheiden.
D'r is toen veel te veel gebeurd,
al wat we hadden werd verscheurd,
en uit een beetje meer bedreven
Samen, we zijn weer samen,
samen, we zijn weer samen,
we waren veel te lang en veel te veel alleen.
Samen, we zijn weer samen,
daar kan geen mens nu meer met een goed fatsoen omheen.
Samen, we zijn weer samen,
samen, we zijn weer samen,
we waren veel te lang en veel te veel alleen.
Samen, we zijn weer samen,
daar kan geen mens nu meer met een goed fatsoen omheen.
Samen, we zijn weer samen,
samen, we zijn weer samen,
we waren veel te lang en veel te veel alleen.
Samen, we zijn weer samen,
daar kan geen mens nu meer met een goed fatsoen omheen.