Passage
Je schuift de stoel onder de tafel
Je doet de deur achter je dicht
En je wandelt door de stad heen
Met een lach op je gezicht
Iemand vraagt je naar een straatnaam
Iemand vraagt je naar de tijd
En je ziet jezelf in een winkelraam passeren
En voor je ’t weet ben je voorbij
Je moet niet leven voor de toekomst
Je moet leven voor wat is
Soms wordt je geraakt en soms wordt je gemist
Dus laat jezelf vallen
In de armen van tijd
En leef tot op de bodem
Want voor je ’t weet ben je voorbij
En je leert jezelf kennen
In de kern die je ontwijkt
In je uitleg en je uitvlucht
En er is niet veel dat blijft
En je staat daar aan de vloedlijn
Ziet het keren van het tij
Voor je ’t weet ben je geboren
Voor je ’t weet ben je voorbij
En je gaat voor haar door het vuur
En je smelt totdat je stroomt
En je kent de weg naar huis wel
Maar wilt niet weten waar je woont
En je prijst jezelf gelukkig
Want het had anders kunnen zijn
En je ziet jezelf passeren in haar ogen
Voor je’t weet ben je voorbij
Voor je het weet is het voorbij